Linialen en hulplijnen
Als u objecten in het document verplaatst, verschijnen er automatisch hulplijnen die
u helpen bij het plaatsen van objecten op de pagina. Zie “Hulplijnen gebruiken” op
pagina 179 voor informatie over het gebruik van hulplijnen.
Met behulp van de linialen
kunt u marges en tabstops
instellen op de plaatsen
waar u deze wenst.
Blauwe symbolen boven in de liniaal geven
inspringingen voor tekst en tabinstellingen aan.
Als u de tekst wilt verplaatsen naar een andere
positie op de pagina, sleept u deze symbolen.
De grijze rechthoeken in
de linialen geven de
kolommarges aan. Om de
ruimte tussen kolommen
(kolomwit) te wijzigen,
sleept u deze rechthoeken.
Met de horizontale liniaal kunt u tabstops, paginamarges en kolombreedten instellen.
U kunt naar wens ook een verticale liniaal weergeven in een tekstverwerkingsjabloon.
Zie “Tekst laten inspringen” op pagina 107, “Liniaalinstellingen wijzigen” op pagina 107
en “Kolommen instellen” op pagina 53 voor meer informatie.