Schuifbalken, navigatieregelaars en miniaturen
U kunt door documenten navigeren met behulp van de schuifbalken, de knoppen
voor de vorige of volgende pagina, de paginaminiaturen en de knop 'Ga naar pagina'.
Met de verticale
schuifbalk scrolt u
omhoog en omlaag.
Met deze pijlen scrolt u
stapsgewijs naar boven
of naar beneden door het
document.
Met de knop voor de vorige
pagina of de volgende pagina
navigeert u telkens één pagina
achteruit of vooruit. Klik op het
taakmenu om per sectie, pagina,
element of stijl te navigeren.
Met de horizontale
schuifbalk scrolt u
naar links en rechts.
Om een bepaalde
pagina weer te
geven, klikt u op
de desbetreffende
miniatuur.
Als u hierop klikt,
wordt het veld 'Ga naar
pagina' weergegeven.
Door deze greep naar
links of rechts te slepen,
wijzigt u de grootte
van het paneel met
miniaturen en van de
miniaturen zelf.
Manieren om door een document te navigeren:
Om stapsgewijs door het document te navigeren, klikt u op de pijlen onder de
m
verticale schuifbalk.
Om snel te scrollen, sleept u de verticale schuifbalk omhoog of omlaag of sleept u de
m
horizontale schuifbalk naar links of naar rechts.
In Mac OS X 10.7 (Lion) of hoger worden schuifbalken weergegeven volgens de
instellingen in de voorkeurenpanelen van .
Om telkens één pagina vooruit of achteruit te navigeren, klikt u onder in het
m
documentvenster op de knop voor de vorige pagina (ziet eruit als een pijl omhoog) of
de knop voor de volgende pagina (ziet eruit als een pijl omlaag).
Om naar het volgende of het vorige documentonderdeel van uw keuze te navigeren,
m
opent u het taakmenu onder in het venster en selecteert u een documentonderdeel
(zoals een sectie, opmerking, koppeling of alineastijl). Vervolgens klikt u op de
navigatieregelaars.
Om naar een specifieke pagina in een document te gaan, klikt u op de knop
m
'Weergave' in de knoppenbalk en kiest u 'Paginaminiaturen'. Klik vervolgens op de
miniatuur van de desbetreffende pagina. U kunt ook naar een pagina in een document
navigeren door te klikken op de paginaknop in de linkerbenedenhoek van het
documentvenster, het gewenste paginanummer in het veld 'Ga naar pagina' te typen
en vervolgens op de Return-toets te drukken.
Als u in de miniatuurweergave tegenover elkaar liggende pagina's wilt weergeven,
m
schakelt u in het paneel 'Document' van het infovenster 'Document' het aankruisvak
'Tegenover elkaar liggende pagina's' in. Om het infovenster te openen, klikt u op de
knop 'Info' in de knoppenbalk en vervolgens op de knop 'Documentinfo'.
Zie “De miniatuurweergave” op pagina 65 voor meer informatie over het gebruik van
miniaturen.
U kunt ook met behulp van de toetsen Page Up, Page Down, Home, End (indien
beschikbaar) en de pijltoetsen op uw toetsenbord door documenten navigeren.