Een diagram omzetten in een ander type diagram
U kunt het diagramtype op elk gewenst moment wijzigen. De rij- en kolomgegevens
worden echter niet in alle diagramtypen op dezelfde manier gebruikt, zoals hieronder
wordt beschreven.
Een diagram omzetten in een ander type diagram
1
Selecteer het diagram.
2
Kies een diagramtype uit het venstermenu in de opmaakbalk. U kunt ook op de knop
'Info' in de knoppenbalk klikken, op de knop 'Diagraminfo' klikken en vervolgens
een ander diagramtype kiezen uit het venstermenu dat wordt weergegeven als
u linksboven op het diagramsymbool klikt. Zie “Informatie over diagrammen” op
pagina 245 voor een overzicht van de diagramtypen waaruit u kunt kiezen.
Als u een diagram omzet in een cirkeldiagram, wordt het eerste gegevenspunt van elke
reeks weergegeven als een cirkelsegment.
Als u een diagram omzet in een spreidingsdiagram, zijn voor elk punt in het diagram
twee waarden nodig. Als het diagram is gebaseerd op een oneven aantal rijen of
kolommen, wordt de laatste rij of kolom niet in het diagram weergegeven.
Als u een diagram omzet in een staaf-, kolom-, vlak- of lijndiagram, komt elke reeks in
het nieuwe diagram overeen met een rij of kolom in de diagramgegevenseditor.
Als u een diagram omzet in de bijbehorende 3D-versie, verschijnen in het infovenster
'Diagram' regelaars waarmee u onder meer de diepte van het object en de
belichtingsstijl kunt instellen.
Het is mogelijk dat de opmaak die u hebt toegepast op het diagram dat u wijzigt, niet
op het nieuwe diagram wordt toegepast. De standaardwaarde van de vulkleur van
gegevenspuntelementen (staven, cirkelsegmenten, enzovoort) verschilt bijvoorbeeld
per type diagram. Als u de vulkleur van kolommen hebt gewijzigd en het diagram
vervolgens in een staafdiagram omzet, blijf de vulkleur niet gehandhaafd. Afhankelijk
van het diagramtype worden bij het omzetten mogelijk de volgende kenmerken op
de standaardstijl ingesteld: waardelabels, de positie van waardelabels, tekststijlen,
lijnenreeksen, schaduwreeksen, vulreeksen, gegevenspuntsymbolen en de vulling van
gegevenspunten.
Wanneer u het type diagram wijzigt en het nieuwe type gedeeltelijk dezelfde
kenmerken heeft als het oude type, worden deze kenmerken niet gewijzigd. Gedeelde
kenmerken zijn onder andere assen, rasterlijnen, maatstreepjes, aslabels, weergave van
minimumwaarden, getalnotatie, randen, rotatie, schaduwen en de 3D-belichtingsstijl.
Zie “Diagrammen opmaken” op pagina 253 voor meer informatie.
Met uitzondering van de positie van waardelabels komen de kenmerken van staaf- of
kolomdiagrammen en gestapelde staaf- of kolomdiagrammen met elkaar overeen.
Daarnaast bestaan er afzonderlijke vullingen voor staaf- en kolomdiagrammen.
In bepaalde typen diagrammen kunnen dezelfde schaduwen voor 3D-diagrammen
worden gebruikt.