Bijgehouden wijzigingen beheren
Als u de functie voor het bijhouden van wijzigingen voor een document hebt 
ingeschakeld, worden de wijzigingen bijgehouden totdat u deze functie onderbreekt 
of uitschakelt.
Manieren om bijgehouden wijzigingen te beheren:
Om het bijhouden van wijzigingen te starten, kiest u 'Wijzig' > 'Houd wijzigingen bij'. 
m
Wanneer het bijhouden van wijzigingen is ingeschakeld, wordt de bijbehorende 
werkbalk weergegeven.
Om het bijhouden van wijzigingen te onderbreken, klikt u op 'gepauzeerd' in de 
m
werkbalk. Om het bijhouden te hervatten, klikt u op 'Bijhouden: ja'.
Wanneer u het bijhouden van wijzigingen onderbreekt, blijven alle bestaande 
wijzigingen behouden. Nieuwe wijzigingen worden echter pas weer bijgehouden 
wanneer u de functie voor het bijhouden van wijzigingen hervat.
Om het bijhouden van wijzigingen te stoppen, kiest u 'Wijzig' > 'Schakel bijhouden 
m
wijzigingen uit'.
U kunt ook 'Schakel bijhouden wijzigingen uit' kiezen uit het taakmenu rechts in de 
werkbalk voor het bijhouden van wijzigingen.
Met dit commando stopt u het 
bijhouden van wijzigingen.
Als uw document wijzigingen bevat die u nog niet hebt geaccepteerd of verworpen, 
verschijnt er een venster waarin u wordt gevraagd of u de bewerking wilt annuleren of 
alle wijzigingen wilt accepteren of verwerpen voordat u doorgaat.