Werken met geavanceerde typografische functies
Sommige lettertypen, zoals Zapfino en Hoefler, beschikken over geavanceerde
typografische functies, waarmee u verschillende effecten kunt creëren. Als u in een
tekstvak een lettertype gebruikt dat over verschillende typografische effecten beschikt,
kunt u veel van deze effecten in het submenu van het commando 'Lettertype' van het
Opmaak-menu wijzigen. Zo kunt u voor deze lettertypen onder andere de volgende
kenmerken aanpassen:
Spatiëring: Hiermee plaatst u tekens dichter bij elkaar of verder uit elkaar.
Ligatuur: Hiermee geeft u op of er stijlvolle versieringen tussen letters of aan het
begin of eind van regels moeten worden gebruikt, waarbij twee of meer teksttekens
als één teken worden weergegeven.
Er worden geen ligaturen gebruikt.
Er worden ligaturen gebruikt.
Kies uit het submenu 'Ligatuur' de optie 'Standaard' als u de ligatuurinstellingen wilt
gebruiken die in het venster 'Typografie' voor het gebruikte lettertype zijn ingesteld.
Kies 'Geen' om ligaturen voor de geselecteerde tekst uit te schakelen of kies 'Alles' om
extra ligaturen voor de geselecteerde tekst in te schakelen.
In het venster 'Typografie' zijn geavanceerde opties voor typografie beschikbaar.
Het venster 'Typografie' openen
1
Klik op de knop 'Letter' in de knoppenbalk.
2
Kies in het venster 'Lettertypen' de optie 'Typografie' uit het taakmenu (linksonder in
het venster).
98
Hoofdstuk 5
Werken met tekst
Hoofdstuk 5
Werken met tekst
99
Als u ligaturen voor het gehele document wilt inschakelen, klikt u op de knop 'Info'
in de knoppenbalk, klikt u op de knop 'Documentinfo' en klikt u vervolgens op
'Document'. Schakel het aankruisvak 'Ligaturen' in. Als u ligaturen voor een bepaalde
alinea wilt uitschakelen, klikt u in de alinea, opent u het infovenster 'Tekst', klikt u op
'Meer' en schakelt u het aankruisvak 'Verwijder ligaturen' uit.