Zwevende tekstvakken aan elkaar koppelen
Als de tekst die u typt niet in een zwevend tekstvak past, kunt u een gekoppeld
tekstvak aanmaken, zodat de tekst doorloopt in het volgende tekstvak. Als u de
tekst in het eerste tekstvak bewerkt of opmaakt, heeft dit tevens gevolgen voor
het gekoppelde tekstvak. Gekoppelde tekstvakken kunnen apart van elkaar in het
document worden geplaatst.
Manieren om met gekoppelde tekstvakken te werken:
Zie “
m
Een zwevend tekstvak toevoegen” op pagina 116 voor informatie over het
aanmaken van zwevende tekstvakken.
Plaats het tekstvak en wijzig eventueel de grootte van het tekstvak. Typ vervolgens
tekst in het veld.
Als het tekstvak vol is, verschijnt de aanduiding voor bijsnijden aan de onderkant van
het tekstvak om aan te geven dat de tekst te lang is voor het tekstvak.
Een aanduiding voor bijsnijden
geeft aan dat de tekst buiten het
tekstvak valt.
Klik op het blauwe vierkantje aan de
rechterkant om het vak te koppelen
aan een ander tekstvak, of maak een
nieuw gekoppeld tekstvak aan.
Een blauw vierkantje
aan de linkerkant
geeft aan dat er geen
tekstvakken vóór dit
vak zijn gekoppeld.
Om het tekstvak aan een ander tekstvak te koppelen of een gekoppeld tekstvak aan te
m
maken, klikt u op het blauwe vierkantje aan de rechterkant van het tekstvak en klikt u
vervolgens op een ander tekstvak of op een willekeurige plaats op de pagina (u kunt
ook 'Opmaak' > 'Tekstvak' > 'Voeg gekoppeld tekstvak in' kiezen). Druk op de Escape-
toets om het koppelen van de tekstvakken te annuleren.
Aan de linkerkant van het nieuwe tekstvak wordt een gevuld blauw vierkantje
weergegeven. Dit geeft aan dat dit tekstvak aan het vorige tekstvak is gekoppeld.
Een gevuld blauw vierkantje aan
de rechterkant van een tekstvak
geeft aan dat dit tekstvak aan het
volgende tekstvak is gekoppeld.
Een blauw vierkantje geeft
aan dat dit tekstvak het laatste
tekstvak in de reeks is.
Een gevuld blauw
vierkantje aan de
linkerkant geeft aan
dat dit tekstvak aan
een eerder tekstvak is
gekoppeld.
118
Hoofdstuk 5
Werken met tekst
Hoofdstuk 5
Werken met tekst
119
Om geselecteerde tekstvakken aan elkaar te koppelen, houdt u de Command-toets
m
ingedrukt en klikt u op de tekstvakken die u wilt koppelen. Kies vervolgens 'Opmaak' >
'Tekstvak' > 'Koppel geselecteerde tekstvakken'. De tekstvakken worden gekoppeld in
de volgorde waarin u ze hebt geselecteerd.
Om de verbinding tussen gekoppelde tekstvakken te verbreken, kiest u 'Opmaak' >
m
'Tekstvak' > 'Verbreek verbinding richting tekstvak' of 'Verbreek verbinding afkomstig
van tekstvak'.
Om de verbindingslijnen tussen tekstvakken te verbergen, kiest u 'Opmaak' >
m
'Tekstvak' > 'Verberg verbindingslijnen'. Om de verbindingslijnen tussen tekstvakken te
tonen, kiest u 'Opmaak' > 'Tekstvak' > 'Toon verbindingslijnen'.
U kunt tekstvakken op een andere positie plaatsen door ze te selecteren en te slepen.
m
De tekst binnen de vakken loopt altijd door in de volgorde waarin de tekstvakken zijn
aangemaakt, ongeacht waar u de vakken in het document plaatst.
Om gekoppelde tekstvakken te kopiëren en te plakken, selecteert u alle tekstvakken,
m
kiest u 'Wijzig' > 'Kopieer' en kiest u vervolgens 'Wijzig' > 'Plak' zonder de selectie van
de originele tekstvakken op te heffen. De kopie wordt rechtstreeks op de originele
tekstvakken geplakt en is geselecteerd. Sleep de geselecteerde tekstvakken vervolgens
naar de nieuwe positie.
Als u één gekoppeld vak kopieert en plakt, maakt u één niet-gekoppeld tekstvak aan
dat identiek is aan het tekstvak dat u hebt gekopieerd.
Als een tabel doorloopt in meerdere gekoppelde tekstvakken, moet u het eerste
tekstvak waarin de tabel staat kopiëren of dupliceren om ook de tabel te kopiëren.
Om alleen de tekst in alle gekoppelde tekstvakken te selecteren, selecteert u de tekst
m
in het eerste vak en drukt u op Command + A.