Een object met een afbeelding vullen
U kunt een vorm, tekstvak, tabel, tabelcel, diagramachtergrond of diagramreeks met
een afbeelding vullen.
Een object met een afbeelding vullen
1
Selecteer het object dat u met een afbeelding wilt vullen.
2
Als het infovenster 'Afbeelding' niet geopend is, klikt u op de knop 'Info' in de
knoppenbalk en vervolgens op de knop 'Afbeeldingsinfo'.
3
Kies in het infovenster 'Afbeelding' de optie 'Afbeeldingsvulling' of 'Afbeelding met
kleurtint' en kies een afbeelding.
192
Hoofdstuk 7
Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten
Hoofdstuk 7
Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten
193
U kunt ook een afbeeldingsbestand vanuit de Finder of de mediakiezer naar het
afbeeldingenvak in het infovenster 'Afbeelding' of naar een tabelcel of diagramreeks
slepen.
Hiermee stelt u het formaat
van de afbeelding in het
object in.
Om de afbeelding te wijzigen,
sleept u een afbeelding naar
het afbeeldingenvak.
4
Kies een schaaloptie voor de afbeelding uit het venstermenu.
Passend: De grootte van de afbeelding wordt zo goed mogelijk aangepast aan
de grootte van het object. Als het object een andere vorm heeft dan de originele
afbeelding, wordt slechts een gedeelte van de afbeelding weergegeven. Het is ook
mogelijk dat er een lege ruimte om de afbeelding wordt weergegeven.
Vullend: De afbeelding wordt groter of kleiner, waarbij minimale ruimte rondom de
afbeelding wordt gehandhaafd, zelfs als het object en de afbeelding een verschillende
vorm hebben.
Uitgerekt: Het formaat van de afbeelding wordt aangepast aan het formaat van het
object. De afbeelding wordt echter vervormd als het object een andere vorm heeft
dan de originele afbeelding.
Originele grootte: De afbeelding wordt in het object geplaatst zonder dat de
originele afmetingen worden gewijzigd. Als de afbeelding groter is dan het object,
wordt slechts een gedeelte van de afbeelding in het object weergegeven. Als de
afbeelding kleiner is dan het object, wordt er een lege ruimte om de afbeelding
weergegeven.
Tegelpatroon: Als de afbeelding kleiner is dan het object, wordt de afbeelding in het
object herhaald. Als de afbeelding groter is dan het object, wordt slechts een gedeelte
van de afbeelding in het object weergegeven.
Passend
Uitgerekt
Originele grootte
Tegelpatroon (grote afbeelding)
Vullend
Tegelpatroon (kleine afbeelding)
Tegelpatroon (grote afbeelding)
5
Als u 'Afbeelding met kleurtint' kiest, klikt u op het kleurenvak (rechts naast de knop
'Kies') om een kleurtint te kiezen. Sleep de schuifknop 'Ondoorzichtigheid' om de tint
lichter of donkerder te maken. (Hiermee wordt de mate van ondoorzichtigheid voor de
tint én de afbeelding gewijzigd.)
Hiermee selecteert u een
kleurtint voor de afbeelding.