De randstijl wijzigen
Voor vormen, diagramonderdelen en tekstvakken kunt u een stijl en kleur kiezen voor 
de rand van het object. U kunt ook opgeven dat het object geen rand heeft. Ook kunt 
u een rand om geïmporteerde afbeeldingen plaatsen. Zie “De rand van tabelcellen 
opmaken” op pagina 222 voor informatie over het aanpassen van de randen van 
tabellen en tabelcellen. 
Met behulp van de opmaakbalk kunt u de lijnstijl, lijndikte en lijnkleur wijzigen van 
de rand rond een of meer geselecteerde objecten. Hiervoor selecteert u het object 
en selecteert u de lijnstijl, lijndikte en lijnkleur met behulp van de regelaars in de 
opmaakbalk.
Het infovenster 'Afbeelding' en het venster 'Kleuren' bevatten meer opties voor het 
aanpassen van andere lijninstellingen.
De randstijl instellen via het infovenster 'Afbeelding'
1
Selecteer het object dat u wilt wijzigen.
2
Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik vervolgens op de knop
'Afbeeldingsinfo'.
3
Kies 'Lijn' uit het venstermenu 'Lijn'.
4
Kies uit het venstermenu een lijnstijl.
Hier voert u de 
lijndikte in.
In deze venstermenu's kunt 
u het type eindpunten voor 
de lijn kiezen.
Kies een ononderbroken
lijn, een stippellijn, een
lijn met streepjes of een
andere lijnstijl.
Om een kleur voor de lijn in te 
stellen, klikt u op het kleurenvak.
5
Wijzig de lijndikte door een waarde op te geven in het veld voor de dikte (of klik op de
pijlknoppen).
6
Klik op het kleurenvak en selecteer vervolgens een kleur om de lijnkleur te wijzigen.
7
Om eindpunten, zoals een pijlkop of cirkel, voor de lijn in te stellen, kiest u het
gewenste linker- en rechtereindpunt uit de venstermenu's.