Pages - De assen van een diagram opmaken

background image

De assen van een diagram opmaken

In kolom-, vlak-, lijn- en staafdiagrammen worden de gegevenspunten op één as
weergegeven (de y-as in kolom-, vlak- en lijndiagrammen, de x-as in staafdiagrammen)
en worden de gegevenssets op de andere as gegroepeerd. De as met de
gegevenspunten wordt de waarde-as genoemd en de as met de gegevenssets wordt
de categorie-as genoemd.

In spreidingsdiagrammen is zowel de x- als de y-as een waarde-as. Diagrammen
met twee assen bevatten twee y-assen (Waarde-as (Y1) en Waarde-as (Y2)) die
u afzonderlijk kunt opmaken. Zie “Diagrammen met twee assen en gemengde
diagrammen wijzigen” op pagina 271 voor meer informatie over diagrammen met
twee assen.

In het paneel 'As' van het infovenster 'Diagram' kunt u aangeven of u een as of
diagramranden wilt tonen of verbergen, de schaal (lineair of logaritmisch) instellen,
het bereik van de waarde-as instellen en de rasterlijnen en maatstreepjes op de assen
wijzigen. Zie “Het infovenster” op pagina 25 voor meer informatie over de infovensters.

Hiermee kunt u de waardereeks instellen die op de
diagramassen wordt weergegeven.

In dit gedeelte kunt u de getalnotatie instellen die u
voor de waarden in het diagram wilt gebruiken.

Hiermee kunt u de

kenmerken van labels,

maatstreepjes en andere

elementen instellen.

Hiermee kunt u assen en diagramranden tonen of
verbergen (alleen van toepassing op 2D-diagrammen).

De meeste van deze opmaakopties zijn ook in de opmaakbalk beschikbaar. Net als bij
het infovenster 'Diagram' zijn de opties in de opmaakbalk altijd afhankelijk van het
diagramtype dat u hebt geselecteerd. Zie “De opmaakbalk” op pagina 24 voor meer
informatie over de opmaakbalk.

Rasterlijnen en maatstreepjes op de diagramassen weergeven
Kies de gewenste rasterlijnen en maatstreepjes uit een van beide of beide

m

venstermenu's voor het kiezen van asopties.

256

Hoofdstuk 10

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

background image

Hoofdstuk 10

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

257

Om de waarden op de waarde-as op te maken, voert u een van de volgende
handelingen uit:
Typ een getal in het veld 'Max.' onder 'Waarde-as' om de hoogste waarde voor de

m

waarde-as in te stellen. De maximumwaarde kan niet lager zijn dan de hoogste waarde
van de gegevensset. Als u geen getal opgeeft, wordt in het veld de tekst 'Autom.'
weergegeven en wordt de waarde automatisch berekend op basis van de gegevens.
Typ een getal in het veld 'Min.' onder 'Waarde-as' om de laagste waarde voor de

m

waarde-as in te stellen. De minimumwaarde kan niet hoger zijn dan de laagste waarde
van de gegevensset. Als u geen getal opgeeft, wordt in het veld de tekst 'Autom.'
weergegeven en wordt de waarde automatisch berekend op basis van de gegevens.
Typ een getal in het veld 'Stappen' onder 'Waarde-as' om het aantal waarden in te

m

stellen dat tussen nul en de minimum- en maximumwaarden op de waarde-as wordt
weergegeven.
Kies 'Toon waardelabels' en/of 'Toon minimumwaarde' uit het venstermenu 'Kies

m

asopties' onder 'Categorie-as' om de gegevenswaarden op de waarde-as te tonen.
Kies een optie uit het venstermenu 'Notatie' onder 'Waarde-as' om eenheden op te

m

geven voor de getallen op de waarde-as.
Getal: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden zonder eenheid weergegeven,
tenzij u een eenheid opgeeft. De gewenste eenheid kunt u in het veld 'Achtervoegsel'
typen. Hiermee wordt de gegevenspuntwaarde zonder eenheden weergegeven. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als u links van de decimale komma een scheidingsteken voor
duizendtallen wilt weergeven.
Valuta: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als valutawaarden weergegeven.
Kies een valutasymbool uit het venstermenu 'Symbool'. Geef in het veld 'Decimalen'
het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het venstermenu om aan te
geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met een minteken of tussen
haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak 'Scheidingsteken' in als u
links van de decimale komma een scheidingsteken voor duizendtallen wilt weergeven.
Percentage: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden door honderd gedeeld. Geef
in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal decimalen op. Kies '-100' of '(100)' uit het
venstermenu om aan te geven of negatieve waarden moeten worden aangeduid met
een minteken of tussen haakjes moeten worden geplaatst. Schakel het aankruisvak
'Scheidingsteken' in als u links van de decimale komma een scheidingsteken voor
duizendtallen wilt weergeven.
Datum en tijd: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden in een datum- en
tijdnotatie weergegeven.

background image

Duur: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden als tijdseenheden weergegeven
(bijvoorbeeld seconden, minuten of weken).
Breuk: Hiermee worden de gegevenspuntwaarden kleiner dan 1 als breuken
weergegeven. (Waarden groter dan 1 worden niet als breuken weergegeven.) Kies de
gewenste precisie voor het afronden van de breuken uit het venstermenu 'Precisie'.
Wanneer u bijvoorbeeld de optie 'Tweeden' of 'Kwarten' kiest, worden de waarden
als een gedeelte van het totale cirkeldiagram weergegeven en afgerond naar de
dichtstbijzijnde breuk die u hebt ingesteld.
Wetenschappelijk: Hiermee worden gegevenspuntwaarden in de wetenschappelijke
notatie weergegeven, waarbij een aantal malen een gehele macht van 10 wordt
uitgedrukt als 'E+' een geheel getal. Geef in het veld 'Decimalen' het gewenste aantal
decimalen op.
Aangepast: Hiermee kunt u een aangepaste notatie kiezen die u eerder hebt
ingesteld of een nieuwe aangepaste notatie opgeven. Zie “Een aangepaste
getalnotatie definiëren” op pagina 231 voor meer informatie.

Titels voor een categorie (gegevensset) tonen

1

Kies 'Toon categorieën' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as'.

2

Om categorietitels weer te geven of te verbergen, voert u een van de volgende

handelingen uit (of beide):

Geef de gewenste afstand tussen categorielabels op door een waarde te typen of

Â

door de stappenregelaar in het veld 'Label elke... categorieën' te gebruiken. Als u de
waarde '2' opgeeft, wordt bijvoorbeeld steeds één categorietitel overgeslagen, bij
de waarde '3' worden steeds twee categorietitels overgeslagen, enzovoort.
Kies 'Toon laatste categorie' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as'

Â

als u wilt dat de titel van de laatste categorie wordt weergegeven.

Een astitel tonen of verbergen

1

Kies 'Toon titel' uit het venstermenu 'Kies asopties' onder 'Categorie-as' of 'Waarde-as'.

2

Klik in het diagram dubbel op de waardetitel of categorietitel die wordt weergegeven

en typ de gewenste titel.

3

Zie “De grootte en vormgeving van tekst bepalen” op pagina 90 voor informatie over

het opmaken van de tekstkenmerken van de titel.

4

Om de titel te verbergen, kiest u nogmaals de optie uit hetzelfde venstermenu zodat

het vinkje wordt verwijderd.

Een lineaire, logaritmische of procentuele schaal voor de waarde-as instellen
Kies 'Lineaire schaal', 'Logaritmeschaal' of 'Percentageschaal' uit het venstermenu 'Kies

m

asopties' onder 'Waarde-as'.

258

Hoofdstuk 10

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

background image

Hoofdstuk 10

Diagrammen aanmaken op basis van gegevens

259

Een percentageschaal kan alleen voor gestapelde 2D-staaf-, kolom- en
vlakdiagrammen worden gebruikt. Een lineaire schaal of logaritmeschaal kan alleen
voor niet-gestapelde 2D-diagrammen worden gebruikt. Voor 3D-diagrammen kan
alleen een lineaire schaal worden gebruikt. (Bij cirkeldiagrammen kunt u waarden als
percentages weergeven door in het venstermenu 'Gegevenspuntlabel' de optie 'Toon
waarden cirkeldiagram als %' te kiezen.)

Om de kleur en textuur van reekselementen te wijzigen of gegevenspuntsymbolen en
waardelabels op te maken, gebruikt u het paneel 'Reeks' van het infovenster 'Diagram'.
Zie “De elementen van een gegevensreeks van een diagram opmaken” op pagina 259.

Zie “Specifieke diagramtypen opmaken” op pagina 263 voor informatie over specifieke
opmaakopties voor bepaalde diagramtypen.