Pages - Zwevende objecten plaatsen door x- en y-coördinaten op te geven

background image

Zwevende objecten plaatsen door x- en y-coördinaten op te geven

U kunt de positie van zwevende objecten in de pagina nauwkeurig bepalen door
ruimtelijke coördinaten in de maateenheden van de liniaal op te geven.

De positie van een zwevend object bepalen door x- en y-coördinaten op te geven

1

Selecteer het object dat u wilt plaatsen.

2

Klik op de knop 'Info' in de knoppenbalk en klik vervolgens op de knop 'Formaatinfo'.

3

Geef de x- en y-waarden in de desbetreffende velden op (in de maateenheden van de

liniaal).

180

Hoofdstuk 7

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

background image

Hoofdstuk 7

Werken met afbeeldingen, vormen en andere objecten

181

De coördinaten die u opgeeft komen overeen met de linkerbovenhoek van het
objectkader. Wanneer u een object roteert, geven de x- en de y-coördinaat de
linkerbovenhoek aan van het kader van het geroteerde object, dat mogelijk een ander
formaat heeft dan het originele object.

De x-waarde wordt gemeten vanaf de linkerrand van de pagina.

Â

De y-waarde wordt gemeten vanaf de bovenrand van de pagina.

Â

Wanneer u x- en y-coördinaten voor lijnposities in het infovenster 'Formaat' opgeeft,
geven de coördinaten achter 'Begin' het eerste eindpunt aan dat u hebt aangemaakt
(of het eindpunt linksboven als u de lijn niet hebt getekend). Als u de lijn later spiegelt
of roteert, blijven de begincoördinaten hetzelfde eindpunt aangeven.

U plaatst een zwevende lijn op de pagina door de x-
en y-coördinaat op te geven voor het tweede eindpunt.

U plaatst een zwevende lijn op de pagina door de x-
en y-coördinaat op te geven voor het eerste eindpunt.

U kunt objecten ook snel uitlijnen door gebruik te maken van ingebouwde hulplijnen
die worden weergegeven wanneer u objecten in de pagina sleept, of door statische
hulplijnen aan te maken. Zie “Hulplijnen gebruiken” op pagina 179 en “Nieuwe
hulplijnen aanmaken” op pagina 180.